Je kunt op verschillende manieren aandacht besteden aan programmeren binnen het curriculum. Het kan in een themaweek, of als een serie van lessen. Het mooiste is als deze complete leerlijn ingezet wordt door de gehele schoolloopbaan van de leerlingen.

Kinderen ontdekken wiskunde, abstracte begrippen en taalconcepten met behulp van computers op een andere manier. Ze leren probleemoplossend te denken, complexe problemen in kleine stukjes op te delen. En van idee naar product te werken. In de lessen uit de leerlijn moeten leerlingen vaak ook samenwerken, kritisch denken en hun creativiteit aanspreken. Allemaal 21e eeuwse vaardigheden, die je als school kan koppelen aan kerndoelen.

Je hoeft als leerkracht niet alles van te voren te weten. Je kunt samen met de leerlingen op zoek naar antwoorden, van kennisoverdracht naar onderzoekend leren. Elke groep begint met een unplugged les, dit zijn lessen waarbij geen computers nodig zijn. Computertalen verouderen, de manier waarop ze zijn opgebouwd niet, daarom zijn ze dus uitstekend te doorgronden met behulp van unplugged lessen.

Een leerlijn programmeren houdt in dat leerlingen stap voor stap steeds verder komen met hun kennis. Ze moeten ontdekken hoe het werkt, niet alles moet voorgekauwd zijn. Leerlingen maken kennis met de achterliggende principes van het programmeren, de basiskennis van hoe een computerprogramma werkt. Zo kunnen ze bewuster digitaal consumeren. Elk jaar komen er weer nieuwe programmeertalen, apps of software. Als ze de basis begrijpen van programmeren weten ze van welke programmeertaal dan ook hoe deze opgebouwd is.